Met zijn libretto voor deze opera deed toneelschrijver Bertolt Brecht waar hij goed in was: maatschappelijk relevant theater schrijven dat de kapitalistische consumptiemaatschappij van de jaren ’30 aan de kaak stelt. Met Kurt Weills wervelende compositie, die een klassieke compositiestijl met jazzy klanken combineert, zoals in de beroemde Alabama Song, en met Brechts vernieuwende theatertechnieken, brak het bekende muziektheaterduo het operagenre open.
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen componist Kurt Weill (1900-1950) en toneelschrijver en regisseur Bertolt Brecht (1898-1956). Dit partnerschap duurde maar een jaar of vijf, maar leverde een bijzonder rijke output op, waaronder Die Dreigroschenoper (1928), Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (1930) en Die sieben Todsünden (1933). Van deze werken draagt alleen Mahagonny het predikaat ‘opera’. Kernthema van Mahagonny is de macht van geld en de genadeloze manier waarop de wereld geregeerd, gedomineerd en gemanipuleerd wordt door degenen die het bezitten. Alles in Mahagonny is rauw en meedogenloos en zo wordt het door Weill en Brecht ook in het gezicht van de toeschouwers geslingerd. Dit werd hen niet in dank afgenomen: de première in Leipzig in 1930 werd verstoord door veelvuldig boegeroep en opstootjes, zowel vanuit de hoek van de verontwaardigde bourgeoisie als uit die van de opkomende nazi’s.